Wisdom on Wealth from Proverbs

I was reading Proverbs chapter 13 this morning, and I found some interesting insight into the questions of wealth that we were discussing yesterday evening. I thought I'd share a few of the verses with you:

One man pretends to be rich, yet has nothing; another pretends to be poor, yet has great wealth. De een doet zich rijk voor terwijl hij niets bezit, de ander doet of hij arm is terwijl hij een vermogen heeft (13:7).

A man's riches may ransom his life, but a poor man hears no threat. De rijkdom van een mens is het losgeld voor zijn leven, ben je arm, dan word je niet bedreigd (13:8).

Dishonest money dwindles away, but he who gathers money little by little makes it grow. In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen, gestage groei maakt rijk (13:11).

Misfortune pursues the sinner, but prosperity is the reward of the righteous. Zondaars treft ellende, rechtvaardigen wacht een beloning (13:21).

A good man leaves an inheritance for his children's children, but a sinner's wealth is stored up for the righteous. Een goed mens laat ook een kleinkind een erfdeel na, een zondaar vergaart bezit voor een rechtvaardige (13:22).